Euro’s, dollars, yen? Crypto? Gouden standaard?
De vroegere econoom en filosoof Adam Smith besteedde al een flink deel van zijn baanbrekende boek Wealth of Nations (1776) aan het vinden van een goede manier om prijzen te bepalen. Zijn conclusie: op de korte termijn werkten zeldzame en edele metalen als goud en zilver goed als middelen om prijzen uit te drukken.
Op de langere termijn was eigenlijk graan een veel betere duiding van de werkelijke kosten. Met graan kon je immers arbeid kopen om werk te verrichten en de werkelijke prijs van graan zelf is op de langere termijn minder onderhevig aan marktfluctuaties, dan goud of zilver.
Adam Smith schreef zijn boek toen de Industriële Revolutie nog op gang moest komen. Tegenwoordig kun je veel en veel meer arbeid kopen met fossiele energie dan met graan.
Mede daarom stel ik voor om kosten uit te drukken in eenheden als CO2 impact, ecologische voetafdruk en belichaamde energie (beter bekend onder de Engelstalige term “embodied energy”). En zeker niet in geld. Dollars, euro’s, yens of crypto zijn abstracte en manipuleerbare eenheden, die weinig relatie hebben met het werkelijke budget aan economische activiteiten die de Aarde jaarlijks aan kan.
Op de korte termijn is de CO2 impact waarschijnlijk de meest praktische manier om de werkelijke kosten (aka True Pricing) weer te geven.
De totale ecologische voetafdruk is dan wel veel preciezer, maar ook erg ingewikkeld. Bij die ecologische voetafdruk wordt naast de uitstoot van broeikasgassen ook gekeken naar onder andere landgebruik, watergebruik en vervuiling.
Dat is completer en dus in theorie beter, maar ook veel ingewikkelder. Zo is hetzelfde verbruik van zoet water een veel groter probleem in een land dat toch al veel droogte kent, dan in een land met zoet water in overvloed. En waterverbruik is een groter probleem in het droge seizoen dan in het natte seizoen.
Op de langere duur verwacht ik dan ook meer van energie als de uiteindelijke maatstaf van kosten, waarbij de kosten van de uitstoot van broeikasgassen meegeteld worden als toekomstige uitgaven in energie.
Want duurzaam opgewekt of niet: het verbruik van energie brengt kosten met zich mee. Iedere vierkante meter die volgezet wordt met zonnepanelen is niet langer, of in ieder geval minder, beschikbaar voor andere doeleinden.
De meest gebruikte energie eenheid is de kilowattuur, oftewel kWh.
Vind je een kWh een ongrijpbare energie eenheid? Je bent niet de enige. Energie is sowieso best een complex begrip, weet ik van mijn werk als ontwerper van museumobjecten en docent aan de TU Delft.
Toevallig is één kWh ook ongeveer de hoeveelheid mechanische arbeid die een gezonde volwassene kan leveren gedurende een dag, zonder zichzelf uit te putten. Het is ook ongeveer gelijk aan het beklimmen van een trap met een hoogte van vijf kilometer door een mens met een gewicht van 73 kilo. Reken maar na volgens de bekende formule voor potentiële energie: Epotentieel = m (massa in kg) x g (versnelling door zwaartekracht in m/s2) x h (hoogte in meters).
Epotentieel = 73 kg x 9,81 m/s2 x 5000 m =
3,6 Megajoule = 1000 x 1 J/s x 3.600 seconden =
1 kilo (= 1000) x 1 Watt (= 1 J/s) x 1 uur (= 3.600 seconden)
1 kilowattuur = 1 kWh
Oftewel: als iemand met een gewicht van 73 kg een trap met een hoogte van 5 kilometer beklimt, heeft die één kWh aan potentiële energie opgespaard.
Fun fact: wist je dat de gemiddelde Nederlander maar liefst ongeveer 200 kWh per dag verbruikt, als alle energie in warmte, voedsel, transport, productie van spullen, overheidsdiensten, wegen en gebouwen meegenomen wordt? Het is in zekere zin alsof we allemaal 200 mensen voor ons hebben werken om onze levensstandaard mogelijk te maken.
Dat het misschien niet zo voelt, heeft twee oorzaken:
- Dat gemiddelde energieverbruik is zeer onevenredig verdeeld, waardoor de meeste Nederlanders lang niet zoveel energie verbruiken als de gemiddelde, laat staan de rijkste Nederlanders.
- Veel waarde gaat verloren door het lineaire economische systeem dat drijft op take-make-waste. Er wordt dus relatief weinig kapitaal opgebouwd, doordat producten in onze wegwerpmaatschappij steeds korter meegaan.
Meer over dat laatste onder het volgende idee #11 Vijf manieren om de rijkdom van staten te vergroten (en drie die niet werken).
Het principe van True Pricing in wat voor vorm dan ook vraagt echter wel om een doortastende, stabiele en betrouwbare overheid, die het aandurft om aan de grens belastingen te heffen om eerlijke concurrentie tussen duurzame en minder duurzame producten mogelijk te maken. Jawel, invoerheffingen (tariffs), maar dan wel op zinvolle gronden en niet om eerlijke concurrentie juist te dwarsbomen.
Zo’n doortastende, stabiele en betrouwbare overheid kunnen we via ons huidige sociaal-economisch-politieke systeem onmogelijk in het zadel krijgen laat staan houden. En dus hebben we eerst democratische vernieuwing nodig, zoals voorgesteld onder ideeën #5, #6, #7 en #8.
Het is niet voor niets dat die onderwerpen eerder genoemd werden. Eerst een goed functionerende democratie, dan volgen die andere oplossingen die we zo hard nodig hebben vanzelf.
