#12 Vier manieren om de economie te stimuleren (en twee die niet werken)

De beide uitersten van economische systemen zoals die het grootste deel van de 20ste eeuw de wereld domineerden hebben beiden gefaald om een hoge mate van duurzaam geluk voor iedereen mogelijk te maken. Het kapitalisme heeft geleid tot steeds grotere ecologische voetafdrukken; en tot zowel nationale als internationale uitbuiting van zwakkeren. De ongelijkheid neemt alsmaar toe, totdat uiteindelijk alles het bezit zal zijn van een zeer kleine bovenklasse, zoals professor Thomas Piketty aantoonde in zijn baanbrekende boek Kapitaal in de 21ste eeuw (2013).

Maar ook de grote tegenhanger, het communisme, heeft geen goed rapportcijfer. In ieder geval niet zoals dat ondermeer in de Soviet-Unie, China en Cuba geprobeerd is. Van de Soviet-Unie zijn geen gelukscijfers bekend en van Cuba alleen uit 2011: een 5,4. Het gelukscijfer in China is gestaag aan het stijgen en inmiddels met een 5,9 hoger dan het wereldwijde gemiddelde van 5,3. Maar dat is nog steeds geen cijfer om over naar huis te schrijven.

De voorlopige conclusie: zowel ongebreideld kapitalisme als ongebreideld communisme leiden niet tot een hoge mate van duurzaam geluk voor iedereen. De voorlopige winnaar is de gulden middenweg: de sociaaldemocratie, vooral als die op evenredige vertegenwoordiging gebaseerd is. En waar die landen onder andere goed in zijn: belastingen heffen en herverdelen!

Het is misschien onverwacht, maar als iets tot een hoge mate van duurzaam geluk voor iedereen leidt, zijn het wel belastingen. Zinvolle en progressieve belastingen dan, die helpen om grote economische verschillen in de maatschappij te verminderen, doordat die belastingen op sociale wijze ingezet worden. Kijk je naar de gelukkigste landen ter wereld; Finland, Denemarken, Noorwegen, Zwitserland, Nederland, IJsland en Zweden; allemaal sociaaldemocratieën die actief nivelleren met een belastingdruk van ongeveer 50% van het Bruto Nationaal Product.

https://www.youtube.com/embed/cZ7LzE3u7Bw?feature=oembedProfessor Richard Wilkinson over het onderschatte belang van gelijkheid binnen maatschappijen. Alweer een reden om afstand te nemen van winner-takes-all sociaal-economisch-politieke systemen.

Wat flink verbeterd zou kunnen worden: de manier waarop die belasting geheven wordt. Nu wordt die vooral geheven op arbeid en veel minder op bijvoorbeeld consumptie en vermogen. Nog beter zou zijn: progressieve belastingen op vermogen en consumptie, om machtsaccumulatie tegen te gaan en de ecologische impact te verminderen.

De gelukkigste landen ter wereld hebben evenredige vertegenwoordiging, die vervolgens flink hoge belastingen heft. En verrassend genoeg: dat bevorderd het gemiddeld geluk. Belastingen zijn dus toch leuk!

Maar net als bij diverse andere ideeën: een dergelijke belasting heeft allereerst een doortastende, stabiele en betrouwbare overheid nodig. En die kunnen we via ons huidige sociaal-economisch-politieke systeem onmogelijk in het zadel krijgen laat staan houden. En dus hebben we eerst democratische vernieuwing nodig, zoals voorgesteld onder ideeën #5, #6, #7 en #8.

Nog een idee om de economie te stimuleren om zinvollere bijdragen te leveren aan het duurzaam geluk voor iedereen: het universele basisinkomen. Of, een betere benaming, het Vrijheids Dividend (Freedom Dividend), naar een idee van voormalig Democratische presidentskandidaat Andrew Yang die gekeken heeft naar de beste branding van het herontdekte idee van Gratis geld voor iedereen (2019) van Rutger Bregman.

Is “gratis geld voor iedereen” een absurd idee?

Is het eigenlijk juist niet absurd dat we sinds het begin van de Industriële Revolutie inmiddels ruim 2,5 eeuw bezig zijn om alles steeds efficiënter te doen, maar dat ondanks al die efficiëntiewinst door gespecialiseerde arbeidsverdeling en vergaande automatisering, veertig uur werken per week nog steeds de norm is voor het gros van de arbeidsmarkt?

Hoe houden we al die arbeiders aan het werk, terwijl we alles steeds efficiënter doen? Door steeds maar meer en nog meer en nog meer te produceren. En dat is meestal geen goed nieuws voor natuur en millieu. En dus op den duur ook geen goed nieuws voor duurzaam geluk voor iedereen.

Door de alsmaar toenemende automatisering, is het trouwens inmiddels hoognodig om na te denken over de tijd dat mensenwerk vrijwel volledig overbodig is. Zelfs het domein van creativiteit lijkt door AI onder druk te staan. Wat kunnen mensen straks nog wel beter en goedkoper dan machines? Misschien wel niets, voorspelde historicus en filosoof Yuval Noah Harari al in boeken als Sapiens (2011) en Homo Deus (2016).

Dus op welke manier gaan we in de toekomst zorgen dat rijkdom op rechtvaardige manier steeds weer verdeeld wordt, als dat niet meer lukt via (zinvolle) banen? Gaan we dan in toenemende mate Bullshit Jobs (Graeber, 2018) verzinnen? Een proces wat voor volgens wijlen professor David Graeber van de London School of Economics al geruime tijd aan de gang is.

Of toch dat universele basisinkomen, dat mensen meer vrijheid geeft om hun hart te volgen en tijd te investeren in hun idealen. De experimenten die ondermeer in de Verenigde Staten en Canada gedaan zijn in de jaren zeventig, waren behoorlijk veelbelovend volgens het onderzoek van historicus en filosoof Rutger Bregman (Gratis geld voor Iedereen, 2019).