#5 Een betere manier om succes te meten (en zes die niet werken)

Overzicht van zes bestaande indicatoren om het succes van landen te meten (A tm F); één voorstel voor een indicator die misschien wel werkt (G); en een uitnodiging om met een nóg beter idee te komen (H).

Als je wilt dat het goed gaat met de burgers in een land, is het fijn als het goed gaat met het land als geheel. Om dat laatste te kunnen beoordelen, wil je iets kunnen meten. Meten is immers weten.

Maar wát meet je dan precies? Werkeloosheid? Gemiddeld inkomen? Ongelijkheid? Levensverwachting? Kindersterfte? Geletterdheid? Rekenvaardigheden? Opkomstprecentages bij verkiezingen? Koopkracht? Enzovoort, enzovoort, enzovoort. Of alles?

Het nadeel van een dergelijke wildgroei aan indicatoren, is dat iemand er altijd wel eentje uit kan kiezen, die aangeeft dat het geweldig goed of juist verschrikkelijk slecht gaat. Cherrypicking dus, al naar gelang het de boodschapper uitkomt. En dus goochelen bijvoorbeeld politieke partijen er naar hartelust mee.

“De economie krimpt, maar andere economieën krimpen nog harder”. “Er is krimp, maar die neemt af”. “De economie krimpt, maar de beurs stijgt”. “De economie zit op slot, maar de CO2 uitstoot neemt af”.”De inflatie neemt toe, maar de lonen stijgen”. “De koopkracht daalt, maar de werkgelegenheid stijgt”. Enzovoort, enzovoort, enzovoort.

Voor kiezers is er eigenlijk geen touw aan vast te knopen of het nou goed of slecht gaat.

Op deze pagina bespreek ik een aantal veel gebruikte indicatoren en hun bruikbaarheid om het succes van een maatschappij vast te stellen, er van uitgaan dat “duurzaam geluk voor iedereen” het vastgestelde doel is.

Omdat ik er helaas geen heb kunnen vinden die voldoet, ben ik zo vrij geweest om ook zelf een indicator te ontwerpen, die dat misschien wel doet. En die is simpel en direct: wil je duurzaam geluk voor iedereen? Meet dan ook duurzaam geluk voor iedereen! Dugelied dus: duurzaam geluk voor iedereen.

Maar voor we iets nieuws proberen, moeten we eerst vaststellen, dat de bestaande indicatoren niet of niet meer voldoen. Om te beginnen al die indicatoren die iets zeggen over de staat van de economie.

A) Bruto Nationaal Product per persoon?

Momenteel wordt er in ieder geval in de Westerse wereld vooral gekeken naar economische indicatoren. Bijvoorbeeld het Bruto Nationaal Product (BNP; of GDP (Gross Domestic Product) in het Engels), maar ook daaraan gerelateerde cijfers als werkgelegenheid, koopkracht, beursindexen enzovoort.

Dan worden er ook nog eens afgeleiden gebruikt van die cijfers. Bij het GDP kan er gerefereerd worden aan het absolute cijfer (“We zijn rijk en welvarend! Hoera!”), de groei van het GDP (“We zijn misschien wel arm, maar het gaat steeds beter! Hoera!”) of afnemende krimp (“Het gaat misschien wel steeds slechter, maar verandering is al ingezet! Hoera!”)

GDP, begin jaren dertig van de vorige eeuw uitgewerkt om te meten of de crisis in de Verenigde Staten wel succesvol bestreden werd, meet dan wel economische activiteiten waarbij geld van hand tot hand gaat, maar niet of datgene wat verhandeld wordt, wel een positieve bijdrage levert aan de maatschappij. Als je binnen een jaar een huis bouwt en weer afbreekt, worden zowel het bouwen als het afbreken meegerekend bij het GDP. Als een chemieconcern schadelijke producten produceert, worden die producten meegerekend, maar ook de medische kosten van de consumenten. Kortom: er valt veel af te dingen op het GDP; daarover is vrijwel iedereen het eens.

Hele arme landen zijn gemiddeld genomen ongelukkig en rijkere landen zijn gemiddeld genomen relatief gelukkig. Maar het is niet: hoe rijker hoe gelukkiger. Zo is Costa Rica met een naar Westerse maatstaven bescheiden GDP per capita van $ 22.000 in zogenaamde “international dollars” bijna net zo gelukkig als Ierland ($ 112.000), dat maar liefst vijf keer zo rijk is. Finnen zijn zelfs aanzienlijk gelukkiger dan Ieren voor minder dan de helft van het geld.
Niet rijkdom, maar economische groei dan? Over de periode 2011 tot 2022 waren Ierland, China, India, Indonesië en Costa Rica de grootste groeiers. De Chinezen werden over die periode een stuk gelukkiger; de gemiddelde Indonesiër liet het allemaal vrij koud; en tenslotte Ieren, Costa Ricanen en vooral Indiërs werden gedurende die periode van groei juist een stuk ongelukkiger.

Maar toch: of het nou Prinsjesdag is in Nederland of er een State of the Union gehouden wordt in de Verenigde Staten: steeds heeft men het maar over de economische groei. Ondertussen piepen en kraken de Aardse systemen onder de druk van al die expansiedrift.

Hierboven heb ik over langere termijn gekeken naar de relatie tussen BNP/GDP per capita en geluk. Hoe rijk en gelukkig waren bevolkingen in 2011; en hoe rijk en gelukkig zijn ze nu?
Ondanks dat ik vele pijlen heb getrokken tussen de startpunten in 2011 en eindpunten in 2022, is er eigenlijk geen pijl op te trekken.

En dan is er natuurlijk het duurzaamheidsvraagstuk. Oneindige en zelfs exponentiële groei op een eindige wereld? Je hoeft niet zo heel veel wiskundige kennis te bezitten om te weten dat zoiets onmogelijk is. Iets wat het rapport Limits to Growth van de Club van Rome al in 1972 helder aan de kaak stelde.

B) Beursindex?

Het koersverloop van de beurs houdt veel analisten bezig, maar is het belangrijk voor de gemiddelde burger? Zo ja: wat is dan goed nieuws? Een stabiele beurs? Een sterke stijging? Of juist een chaotische beurs?

De ups en downs van zes belangrijke beursindices van China, Denemarken, India, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten in de periode 2011 – 2023.
De respectievelijke gelukscijfers van dezelfde landen. Een correlatie is ver te zoeken.
De relatief stabiele beurs van India gaat gepaard met een matig en over het algemeen dalend gelukscijfer. Het chaotische verloop van de Chinese beurs gaat juist gepaard met stijging.
Dus is chaos goed? Of zegt het allemaal niets?

Op basis van de analyse van belangrijke beursindices van zes referentielanden, heb ik eigenlijk geen correlatie met het gemiddelde geluk van burgers kunnen ontdekken; laat staan een causaal verband.

Een hoge beurskoers kan aantonen dat investeerders veel vertrouwen hebben in de economie, maar het kan ook juist een bubbel zijn die op het punt staat te barsten. Of het kan zijn dat er een regering gekozen is, die vooral oog heeft voor werkgeversbelangen en minder voor werknemers. Wat dus voor de gemiddelde burger helemaal geen goed nieuws hoeft te zijn.

Links een krant uit 1929; rechts eentje tachtig jaar later uit 2008. Allebei over Wall Street crashes met vergaande gevolgen voor de rest van de wereld. Dus zijn hoge beursstanden nou goed of slecht nieuws?

Kortom: om te weten of het goed gaat met een land, zijn beursindices geen beste graadmeters.

C) Militaire macht?

Dan is er nog een andere indicator die in Nederland misschien nauwelijks speelt, maar wereldwijd behoorlijk belangrijk is: militaire macht. Via militaire parades, vlaggenvertoon, heldenverering enzovoort: er wordt vaak naar militaire macht verwezen om aan te geven dat het wel of niet goed gaat met een land. Kijk maar eens naar een State of the Union: acht generaals en admiraals zitten op de eerste twee rijen. En geen State of the Union gaat voorbij zonder dat de militaire superioriteit geroemd wordt.

Vooraan rechts: acht militaire vertegenwoordigers bij de State of the Union van President Biden in 2024.

Maar of dat positief is voor een land? Er zijn diverse voorbeelden in de geschiedenis, dat militair gezien machtige landen juist hun eigen graven groeven.

“If the only tool you have is a hammer, it is tempting to treat everything as if it were a nail.”

Machtige landen neigen er naar om op basis van hun machtspositie andere landen te domineren. Vroeger of later keert die gebrekkige diplomatie tegen ze. Soms omdat de rollen te zijner tijd omgedraaid zijn.

Na de Eerste Wereldoorlog had Frankrijk enorm geïnvesteerd in haar militaire macht en waande zich onkwetsbaar achter de Maginotlinie. Dat bleek een flinke misrekening, want binnen een paar weken was het door de Blitzkrieg van de Duitsers onder de voet gelopen. Het had zich heel goed voorbereid… op de vorige oorlog.

Soms omdat die landen te ver gaan en de onderliggende partij het juk niet meer accepteert en à la Braveheart in de gelijknamige film op de pijnbank nog met de laatste ademtocht uitschreeuwt: “FREEDOM!!!”

De jaarlijkse Victory Day Parade in Moskou.
Bron: Mil.ru, CC BY 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=148203647

Maar er is nog een reden om niet te enthousiast te zijn over vergaand militarisme. Een maatschappij wordt er niet veiliger op, als een groot deel van de bevolking getraind is in the way of the gun.

De meeste Amerikanen worden niet door militaire tegenstanders of terroristen gedood, maar door andere Amerikanen. It’s not even close.

Saoedi-Arabië, Rusland en Zuid-Soedan besteden procentueel gezien het meest aan defensie. Ze zijn inmiddels ook alledrie in oorlog. Landen die weinig tot geen geld besteden aan defensie, zijn aanzienlijk gelukkiger. Costa Rica heeft al sinds 1948 geen eigen leger. Tot nu toe zijn ze daar goed mee weggekomen, maar die oplossing lijkt mij niet schaalbaar.
Mijn voorzichtige conclusie: liefst een zo klein mogelijk leger; net groot genoeg om af te schrikken en verder vooral focussen op goede relaties en betrouwbare bondgenootschappen.
Als indicator voor de kwaliteit van een land heb je verder niet zo veel aan de hoogte van militaire uitgaven. Welke uitgave redelijk is, wordt immers mede bepaald door de toestand in de wereld.

D) Ecologische voetafdruk?

Is het voor duurzaam geluk voor iedereen dan misschien niet verstandig om vooral te focussen op een minimale ecologische voetafdruk?

Helaas: was het maar zo simpel. Er is een sterke negatieve correlatie tussen ecologische impact enerzijds en gemiddeld geluk anderzijds. Zuid-Soedaan heeft een ecologische impact per persoon die maar een kwart is van die van de gemiddelde Nederlander, maar heeft ook de twijfelachtige eer het ongelukkigste “land” ter wereld te zijn. Ook Afghanistan, India en diverse landen in sub-Sahara Afrika combineren een zeer kleine ecologische voetafdruk met een diep ongelukkige bevolking.

De carbon footprint op basis van consumptie van de gemiddelde burger van 25 referentielanden. Is een grote carbon footprint noodzakelijk?
Gelukkig niet. Landen waar ze het goed voor elkaar hebben, verbruiken weliswaar meer energie dan landen waarin het nog een relatieve chaos is, maar het is zeker niet: hoe meer hoe beter. Finland, Zweden en vooral Costa Rica tonen aan dat ook met een relatief beperkte voetafdruk een hoge mate van geluk te behalen is.
De totale ecologische voetafdruk per hoofd van de bevolking volgens de Global Footprint Network. Is een grote ecologische impact noodzakelijk voor geluk?
Alweer is het antwoord: gelukkig niet. Landen als Finland, Zweden, Zwitserland en weer vooral Costa Rica laten zien dat er met een relatief bescheiden ecologische voetafdruk een hoge mate van gemiddeld alledaags geluk te behalen is.
Duurzaam geluk voor iedereen is dus niet bij voorbaat een utopie. Het lijkt haalbaar.

Een zeer kleine ecologische voetafdruk correleert dus helaas vaak met een diep ongelukkige bevolking. De relatie lijkt gelukkig niet causaal te zijn. Beide cijfers zijn het gevolg van een andere oorzaak: het zijn relatief disfunctionele landen.

De ecologische kosten zijn zeker belangrijk om mee te nemen in de beoordeling of een maatschappij het goed doet. Die vertegenwoordigen namelijk de werkelijke kosten van onze levensstijl. Maar van overleven in een donkere grot wordt niemand gelukkig.

Landen als Finland, Zweden en vooral Costa Rica laten zien dat dat ook helemaal niet hoeft.

E) Human Development Index?

De Human Development Index (HDI) is een poging van de Verenigde Naties om de nadelen van het GDP te ondervangen. Naast GDP worden ook gemiddelde gezonde levensverwachting en jaren scholing in de HDI meegenomen.

Oppervlakkig gezien klinkt dat misschien al veel beter, maar wat wordt er geleerd in die jaren scholing? En wat levensverwachting betreft: is langer nou per sé beter? Is eeuwig leven dan een doel? Nogal arbitrair, maar bovendien: niet duurzaam te combineren met het idee van gezinnen als een wenselijk onderdeel van de maatschappij. Eeuwig leven en een constante aanwas van jonge levens gaan niet samen op een eindige planeet. Dus daar botsen twee wereldbeelden.

Dat is theoretisch beredeneerd, maar ook in de praktijk blijkt de HDI verre van heiligmakend. China, India en Costa Rica hebben allen een flinke groei gehad van de HDI. De gemiddelde Chinees is in dat decennium gelukkiger geworden, maar de gemiddelde Indiërs en Costa Ricanen juist niet.

De Human Development Index van zeven landen tussen 2011 en 2022.
De gelukscijfers van dezelfde zeven landen over dezelfde periode. Vooral de neergaande lijn van het gemiddelde geluk van mensen in India (donkerblauw) is opvallend, terwijl de HDI in diezelfde periode sterk steeg. Ook opvallend: Costa Ricanen (paars) zijn behoorlijk gelukkig, terwijl ze toch een relatief lage HDI score hebben.

Integendeel zelfs, in het geval van India. Anderhalf miljard mensen die zich jaar in jaar uit maar ontwikkelen en ontwikkelen, maar daar steeds ongelukkiger door worden? Dan moet er toch iets mis zijn met die HDI als meetmethode.

En als je het over duurzaam geluk voor iedereen hebt, zit er voor die superontwikkelde landen nog een vervelend staartje aan: het zijn ook precies deze rijke, superontwikkelde landen die een grote ecologische voetafdruk hebben. Juist deze landen hebben de grootste schuld aan klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit, enzovoort.

Kortom: de HDI, hoe goed bedoeld ook als alternatief voor GDP, is te beperkt als indicator voor hoe succesvol een maatschappij op de langere termijn zal zijn.

Correlatie versus causaliteit

Als je naar meer landen kijkt, is er een duidelijke correlatie tussen HDI en GDP enerzijds; en gemiddeld geluk anderzijds. Het is verleidelijk om te denken dat het één dan het ander veroorzaakt. Maar is er ook een causaal verband?

Misschien niet. Wat er ook aan de hand kan zijn: HDI, GDP en gemiddeld geluk kunnen allemaal alleen bestaan in goed georganiseerde maatschappijen. Maar het omgekeerde is niet waar: dat een goed georganiseerd land ook automatisch leidt tot een hoge HDI, een hoge GDP en vooral niet tot een hoog gemiddeld geluk. Er zijn historische voorbeelden te over van strak georganiseerde landen die niet bepaald tot duurzaam geluk voor iedereen leidden. Nazi Duitsland anyone? “Eventjes euforie voor een kleine groep” is totaal iets anders dan “duurzaam geluk voor iedereen”.

Maar correlatie en causaliteit zijn dus niet hetzelfde. Als voorbeeld: bekijk eens de frappante correlatie tussen geluk het aantal verdrinkingsdoden.

Dus worden mensen er misschien gelukkig van als er veel verdrinkingsdoden zijn?

Natuurlijk niet!

Of zorgt een gelukkig gevoel er voor dat je minder goed kunt zwemmen?
Ook onzin!

Maar wat er wel aan de hand is: op mooie, zonnige dagen voelen mensen zich gelukkiger. En tegelijkertijd gaan op mooie zonnige dagen meer mensen zwemmen. En dus ook: meer verdrinkingsdoden.

Dat is de denkfout die we maken, door te denken dat indicatoren als GDP en HDI de kwaliteit van onze maatschappij meten. Ze zijn bijeffecten die regelmatig optreden, maar zeker geen doelen op zich. En zo zijn we ze helaas wel gaan zien. Wat vaak zo niet altijd ecologische destructie tot gevolg heeft gehad.

Er is ook een stevige correlatie tussen ecologische voetafdruk en bruto nationaal product. Over het algemeen geldt: hoe rijker; hoe groter de ecologische voetafdruk. Zouden we het succes van een land alleen aan de hand van economische cijfers bepalen, dan zou dat bij een eventueel causaal verband automatisch leiden tot een grotere voetafdruk.

Want die correlatie is er ook: economische groei gaat doorgaans gepaard met ecologische achteruitgang. Dus dan gaat het korte termijn geluk betaald met een hoge ecologische schuld op de lange duur onherroepelijk ten koste van het geluk van komende generaties. Geen duurzaam geluk voor iedereen dus.

Hopelijk is er nog een betere manier om te meten te vinden of bedenken dan de vijf manieren die hierboven beschreven staan.

F) Bruto Nationaal Geluk?

Het meten van GDP om het succes van een natie te meten, is als het meten van een schaduw om te weten hoe groot iets is. Er is heus wel correlatie, maar je kunt je flink vergissen, door zo indirect te meten.

Het is misschien niet voor iedereen zaligmakend, maar “gelukkig worden” staat toch heel erg hoog op het wensenlijstje van veel mensen. Roem, rijkdom, liefde, vrijheid, verbondenheid, gezondheid, goede werken? De route naar geluk kan enorm verschillen, maar het einddoel is vaak hetzelfde.

Geïnspireerd door het koninkrijk Bhutan, brengen de Verenigde Naties sinds 2012 bijna jaarlijks zogenaamde World Happiness Reports uit. Daarin wordt per land gekeken naar het gemiddelde geluk van de bevolking. De meetmethode is ontwikkeld door Gallup en zorgt er voor dat tijdelijke uitschieters in geluk zoals het winnen van het WK voetbal geen significante effecten hebben op de scores.

De gemiddelde geluksscores van inwoners van 25 referentielanden inclusief het wereldgemiddelde.

Directer meten aan datgene wat veel mensen het meest waarderen kan bijna niet. Toch mist er iets in het kader van duurzaam geluk voor iedereen: rekening houden met de lange termijn. Als het geluk gekocht wordt met een grote ecologische schuld, zal die rekening vroeg of laat gepresenteerd worden. Om nog niet te spreken van het effect dat het vergaren van overmatige weelde heeft op landen die daar vaak om historische redenen van buitengesloten zijn. De verleiding voor achtergestelde landen om alsnog gebruik te maken van fossiele energie zal groot zijn.

G) Mijn voorstel: SushapForAll

Het is mij dus tot dusver niet gelukt om een reeds bestaande en breed geaccepteerde indicator te vinden die een goede weergave is van het succes van naties. Om die reden heb ik er zelf maar één ontworpen, waarbij ik inspiratie heb opgedaan bij de Happy Planet Index van de New Economics Foundation en de Good Country Index van Simon Anholt.

SusHapForAll (werktitel ;-)) bestaat uit drie elementen:

  • “Geluk” met een weegfactor 3
  • “Duurzaam” met een weegfactor 2
  • “Voor iedereen” met een weegfactor 1
De SusHapForAll indicator die weergeeft hoe goed naties presteren op drie aspecten die het meest relevant lijken voor “duurzaam geluk voor iedereen”.

Het gelukscijfer komt uit de World Happiness Reports zoals de Verenigde Naties die uitgeven. Omdat dit kental op zowel korte als lange termijn een primaire drijfveer is, geef ik deze een weegfactor 3.

De mate van duurzaamheid kan op verschillende manieren beschreven worden. Bijvoorbeeld de ecologische impact in global hectares (gha) zoals onder andere de Global Footprint Network die berekent. Die methode is wel ingewikkeld en afhankelijk van allerlei aannames voor lokale factoren. Waterverbruik is bijvoorbeeld in het ene land een groter probleem dan in het andere.

Global Carbon Budget houdt cijfers bij van de CO2 uitstoot van vrijwel alle landen. Alleen CO2 uitstoot is minder compleet dan de totale ecologische impact, maar wel veel eenvoudiger.

Er is overigens nog wel een gewetensvraag op te lossen: wie is in welke mate verantwoordelijk voor de uitstoot. Ken je de CO2 uitstoot toe aan de eindgebruiker, die er uiteindelijk het meeste profijt van heeft? Aan de tussenpersoon die er mooie producten van maakt? Of aan de leverancier van de fossiele energie, die er aan verdient en het verbruik mogelijk maakt? Of een gewogen gemiddelde van die drie opties?

Mijn voorkeur heeft het om de CO2 uitstoot vooral toe te kennen aan de eindgebruiker. Dus als er in China producten gemaakt worden met behulp van steenkool uit Australië voor de Nederlandse markt, hoort het budget toegekend te worden aan Nederland.

Mijn voorlopige voorstel is een combinatie te maken van de CO2 voetafdruk en de ecologische voetafdruk in global hectares. Op den duur zou ook puur energieverbruik onafhankelijk van de bron een rol kunnen spelen in dit kostengedeelte van de meeteenheid. Immers, ook hernieuwbare energie brengt kosten met zich mee voor de planeet. Dus het is niet correct om te stellen dat energie opgewekt met zon en wind geheel kosteloos zijn.

Omdat de meeste mensen het belangrijk vinden dat volgende generaties niet lijden onder het gedrag van de huidige, stel ik een weegfactor 2 voor de ecologische kosten voor.

Tenslotte adviseer ik de impact van de natie op andere landen mee te nemen in de beoordeling. Als het duurzame geluk van het land in kwestie ten koste gaat van landen elders, zal dat op den duur niet duurzaam zijn. Als rijke landen alleen voor zichzelf dure zonnepanelen kopen, zullen arme landen alsnog alle natuurlijk hulpbronnen waar zij de hand op kunnen leggen opstoken. Neem ze het eens kwalijk. We’re all in this together.

Impressie van de Good Country Index. De category Planet & Climate is weggelaten om dubbel tellen. De ecologische kosten zijn immers een apart onderdeel van de SusHapForAll indicator.

Voor dit gedeelte heb ik de nog vrij conceptuele Good Country Index van landen marketeer Simon Anholt gebruikt, die op basis van zeven onderwerpen deze ranking samengesteld heeft. Één van die zeven -planeet & klimaat- heb ik uitgeschakeld. Die zou anders immers twee keer meetellen.

Normering

De maximale score – de spreekwoordelijke tien- wordt bepaald door het best presterende land op ieder van de drie aspecten. De neutrale score wordt bepaald door het wereldwijde gemiddelde bij de deelcijfers geluk en ecologische impact. De neutrale score voor de Good Country Index wordt bepaald door de middelste ranking.

Scores die beter dan gemiddeld zijn, kleuren groene kleur. Lager dan gemiddelde scores kleuren rood.

Er is bewust voor gekozen om deze indicator niet verder te versimpelen tot één enkel getal. Dat suggereert teveel nauwkeurigheid en daarmee zou ook de morele afweging tussen de drie elementen verhuld worden.

Testrondje

The proof of the pudding is in the eating. Ik heb de SusHapForAll toegepast op een testpanel van 25 representatieve en/of interessante landen, bestaande uit:

  • De tien tussen 2012 en 2020 gemiddeld genomen gelukkigste landen ter wereld: Denemarken, Finland, Noorwegen, Zwitserland, Nederland, IJsland, Canada, Zweden, Nieuw Zeeland en Australië;
  • Costa Rica als record winnaar van de Happy Planet Index. Oftewel: behoorlijk gelukkig, maar dat geluk gaat niet ten koste van de planeet. We want to go there!;
  • De Verenigde Staten als machtigste land ter wereld;
  • Het Verenigd Koninkrijk – middelgroot maar nog steeds toonaangevend met veel connecties;
  • Ierland, om het setje grote Angelsaksische landen compleet te maken en vanwege de bijzonder succesvolle manier van het verkiezen van het staatshoofd;
  • Luxemburg, vanwege de buitensporig grote ecologische voetafdruk per hoofd van de bevolking;
  • Duitsland als meest toonaangevende land in de Europese Unie;
  • Brazilië als grootste Zuid-Amerikaanse land;
  • Saoedi-Arabië als machtigste Arabische land;
  • Japan als toonaangevend Aziatisch land;
  • Rusland als grootste land ter wereld;
  • Indonesië als grootste moslimland;
  • Nigeria als land met de grootste bevolking van Sub-Sahara Afrika;
  • China en India als landen met de grootste bevolkingen ter wereld;
  • Zuid-Soedaan als gemiddeld genomen ongelukkigste “land” ter wereld. We definitely don’t want to go there!

Deze 25 heb ik hierboven al regelmatig gebruikt in de statistische analyses. Het was natuurlijk beter geweest om alle landen van de wereld mee te nemen en dan liefst ook gewogen naar bijvoorbeeld aantal inwoners. Maar ja, dat is wel veel meer werk; minder overzichtelijk; en vraagt ook om nog meer onderzoek naar de individuele landen.

Overzicht van de SusHapForAll scores van de 25 geselecteerde referentielanden ten opzichte van het wereldgemiddelde. Opvallend: de volledige top acht van gelukkigste landen heeft parlementen met proportionele vertegenwoordiging. De Verenigde Staten is met haar 15de plek het enige land in de hele top 20 gelukkigste landen met een president met aanzienlijke executieve macht. Dat lijkt dus helemaal geen goed idee te zijn; een president met veel macht verzameld in één persoon.

Evaluatie

Voor mij werkt deze meetmethode bestaande uit geluk+duurzaamheid+voor iedereen verhelderend. Beter dan GDP, HDI, alleen geluk of ecologische impact in ieder geval. Het is een betrekkelijk eenvoudige en grafisch overzichtelijke indicator, zonder een oversimplificatie te zijn.

Ik heb de “eisen aan eisen” zoals die aan de Faculteit van het Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft onderwezen worden er nog eens naast gelegd. De SusHapForAll indicator is immers een beetje een mini-wensenlijstje. Je wilt 1) veel geluk tegen 2) lage (ecologische) kosten en 3) zonder negatieve zijeffecten voor de rest van de wereld.

Een goed setje criteria voldoet volgens de Delftse ontwerpbijbel Productontwerpen, structuur en methoden (Roozenburg & Eekels, 1998) zelf aan de volgende criteria:

  1. Zijn de criteria valide?
    • Ze beschrijven de achterliggende doelstelling vrijwel letterlijk. Er zou nader onderzocht moeten worden of “duurzaam geluk voor iedereen” inderdaad een breed gedragen doelstelling is. Misschien zijn er wel veel meer zelfzuchtige hedonisten in de wereld, dan ik nu denk.
  2. Zijn de criteria voldoende volledig?
    • Wat zou er nog aan toegevoegd moeten worden? Veiligheid tegen invasie? Zo ja: hoe zou je dat moeten meten? Opbouw van het militaire apparaat heeft vaak juist het tegenovergestelde effect; dat er juist oorlog door ontstaat.
  3. Zijn de criteria operationeel?
    • De normering is goed vastgesteld. Die past zich volgens het ontwerp steeds ieder jaar aan de stand van zaken aan. Wellicht is het verstandig om de voortgang over de jaren vast te stellen.
  4. Zijn de criteria niet-redundant?
    • Overlap is voldoende vermeden, bijvoorbeeld ook door het aspect “Planeet & Klimaat” uit de Good Country Index te halen. Een beetje overlap is echter niet te vermijden.
  5. Is het aantal criteria behapbaar?
    • Compacter dan deze drie criteria kan bijna niet. De subcriteria waaruit de ecologische voetafdruk en de Good Country Index bestaan, zijn wel veel uitgebreider. Maar dat valt voor nu buiten de scope van deze indicator.
  6. Zijn de criteria toegankelijk?
    • De onderdelen waaruit de SusHapForAll bestaat, wordt al bijna jaarlijks gerapporteerd, dus daar kan al eenvoudig gebruik van gemaakt worden. Aan de Good Country Index moet nog wel wat geschaafd worden, maar de basis is er.
  7. Klopt de weging?
    • Er is aandacht aan de weegfactoren besteed, maar of die klopt met wat de gemiddelde wereldburger meer of minder belangrijk vindt, verdient nader onderzoek.

Inhoudelijke evaluatie testrondje

Wat ik ondermeer uit de vergelijking tussen deze 25 landen gehaald heb, is dat weliswaar de gelukkigste landen vaak ook vrij grote ecologische voetafdrukken hebben, maar dat het zeker niet “hoe groter hoe beter” is. Het relatief grote gemiddelde geluk van landen als Canada, Australië en de Verenigde Staten is in ecologische termen veel duurder dan dat van landen die even gelukkig of zelfs gelukkiger zijn, zoals Finland, Denemarken, Zweden, Nederland, Noorwegen en Costa Rica.

Bij nadere bestudering van de negen (!) gelukkigste landen ter wereld is mij nog iets opgevallen: hun politieke systemen hebben veel overeenkomsten. Ze hebben allemaal ceremoniële staatshoofden en parlementen die gebaseerd zijn op evenredige of proportionele vertegenwoordiging.

Dit in tegenstelling tot de meeste democratieën die de wereld kent, die winner-takes-all districtenstelsels en/of staatshoofden met veel executieve macht hebben.

Dit inzicht heeft geleid tot het volgende idee op mijn prioriteitenlijst: “#6 Twee manieren om bestuurlijke besluiten te nemen (en zes die niet werken)“. Het breder verspreiden van de beste democratische praktijken zou het wereldwijde duurzame geluk van iedereen wel eens een flinke boost kunnen geven.

Hoe dat voor elkaar te krijgen, is weer een ander onderwerp. Maar ook daar heb ik ook al wat ideetjes over.

En nu jij?

Wat vind je van mijn analyse van de zes bestaande indicatoren? Ben je het er mee eens dat daar wel wat aan schort?

Wat vind je van mijn tegenvoorstel, de SusHapForAll?

Als je het een goed idee vindt: wat zou je kunnen of willen doen om mij te helpen dit idee onder de aandacht te brengen? Of heb je zelf nog een beter idee?

I need all the help I can get…