Het vak Understanding Values bestaat pas sinds 2021. Het was wel de hoogste tijd. Te lang werden ontwerpers gedrild om klakkeloos de opdrachten van cliënten uit te voeren en zich daarbij nauwelijks te bekommeren om de eigen verantwoordelijkheid.
In dit vak worden studenten uitgedaagd om op verschillende manier het begrip “waarde” te ontleden. Vaak ging het dan om persoonlijke waarden. Bijvoorbeeld: waar ligt de grens wat betreft het soort opdracht waar je aan zou willen werken? Zou je voor de wapenindustrie willen werken bijvoorbeeld? Voor vervuilende bedrijven? Een bierbrouwerij?

Daarbij kregen de studenten ook een stoomcursus ethiek. Welke stromingen zijn er door de eeuwen heen allemaal geweest en hoe dachten die over ethische kwesties?
What if everybody did what I’m about to do?
Am I treating people as ends or means?
Twee van de vele etische vragen die Immanuel Kant ons stelt.
Soms ging het ook doodgewoon om waardeperceptie in bedrijfseconomische termen. Op basis waarvan bepaal je de kostprijs van iets? Hoe vang je als bedrijf economische waarde als gevolg van de waarde die het product of dienst heeft voor een klant?
De studenten kregen bestaande producten en initiatieven onder de hoede en werd gevraagd die door verschillende ethische lenzen te bekijken. Droegen ze bij aan het algemeen belang? Of maakten deze producten juist mensen weerbaarder? En natuurlijk werden de studenten uitgedaagd om verbeterpunten aan te dragen.
Als cliënten werden diverse bedrijven en initiatieven aangedragen die vaak al behoorlijk vooruitstrevend waren op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen: Toddy, Fibby, Sevvy, Homie, Boekenbalie, Somnox, MIWA, Boom Brush, Moyee, Chainable en KPN.
Persoonlijk was ik toch ook wel nieuwsgierig geweest naar de ethische analyses van megabedrijven als Apple, Microsoft, Tesla, Amazon, Facebook, Shell, Unilever en dergelijke, maar dat was wellicht om uiteenlopende redenen te spannend voor de TU. Die moet ook haar studenten beschermen en als een al te kritische uitlating die in de veilige onderwijsomgeving ontsnapt, kan dat een student misschien lang achtervolgen.
Beneath a veil of ignorance, we wouldn’t know our social status, our intelligence, or even our interests; but if the system is fair
John Rawl’s Veil of Ignorance als lakmoesproef om de rechtvaardigheid van een maatschappij te beoordelen.
we should be satisfied wherever we ended up.
De ruggegraat van dit vak werd gevormd door talloze gesprekken tussen de studenten in tweetallen, drietallen of zelfs met de hele studio tegelijk.
Reflectie
Van dit vak heb ik zelf ook weer heel erg veel geleerd. Bijvoorbeeld verschillende vormen om mensen met elkaar in gesprek te laten komen. Vooral het zogenaamde “gesprek op voeten”, wat ik later ook bij Deep Democracy ben tegengekomen, werkt erg goed om een grote groep mensen bewust te laten worden van welke visies er allemaal spelen. Iemand die denkt namens iedereen te spreken, kan zo nogal eens bedrogen uitkomen. Maar ook andersom: dat iemand denkt alleen te staan in zijn/haar/hen overtuiging, maar ineens veel bijval krijgt.
Het is wel belangrijk om ten alle tijde te benadrukken: er is geen absoluut goed of fout. Alleen al de ethische lenzen zorgen voor heel andere perspectieven.
Voor mij is “duurzaam geluk voor iedereen” de belangrijkste drijfveer en in het kader daarvan zoek ik steeds de verbinding; ook met heel andere levensvisies. Maar soms is dat echt heel ingewikkeld.

Zo was er één student voor wie de “echtheid” van bijvoorbeeld vlees en autorijden bovenaan stond. Hij was een echte carnivoor en stond er op dat hij ook in de toekomst zoveel vlees zou mogen eten als hij wilde. En dat mocht geen kweekvlees zijn, want dan was het niet “echt”. Het moest en zou van een dood dier afkomstig moeten zijn.
Met autorijden had hij hetzelfde. Elektrisch was maar een slap aftreksel; alleen verbrandingsmotoren waren “echt”. De bioindustrie en auto’s hebben beiden een flinke ecologische impact, dus het is voor mij dan weer best belangrijk, dat we samen tot een vergelijk komen.
Een pijnlijke les voor mij. Met alleen bewustzijnscampagnes over duurzaamheid kunnen we er dus nooit komen, want kennelijk is er een deel van de bevolking dat wezenlijk andere waarden heeft.
Om er toch maar weer een positieve draai aan te geven: het onderkennen van een probleem is de eerste stap naar een oplossing.

Ook werd ik naar aanleiding van de tientallen studentenprojecten nog maar eens geconfronteerd met het feit, dat er voor echte duurzaamheid geen verdienmodel is. Maar ook een maatschappelijk verantwoorde onderneming kan voor etische dilemma’s komen te staan.
Zo is een drijfhulpmiddel dat kinderen helpt zelfstandig te oefenen met zwembewegingen dat uit natuurlijke materialen bestaat veel duurder dan eentje van plastic. En wat als het drijfhulpmiddel er voor zorgt dat ouders minder goed opletten? Of als een waardevol contact tussen ouders en kind verloren gaat, doordat het hulpmiddel de ouder overbodig maakt?
Dus dan moet je als producent bijvoorbeeld de ethische afweging maken: houden we de levensreddende drijfhulpmiddelen betaalbaar en van plastic; of accepteren we dat sommige mensen die zich niet kunnen veroorloven?
Weer wat geleerd…
